Doorgaan naar hoofdcontent

De klokkenmaker, de kapelaan en... koffie!

Het was weer zo'n gewone woensdagmorgen, waarop een groep leerlingen zich had verzameld in de ecclesia. Straks zouden ze gaan vergaderen over hoe het nu verder moest zónder hem, en uit het Grote Boek lezen. Vandaag zouden ze de volgende tekst bespreken:

In die tijd sprak Jezus: Wee u, schriftge­leerden en Farizeeën, huichelaars! Gij lijkt op gekalkte graven die er van buiten wel mooi uitzien, maar van binnen vol zijn met doodsbeen­deren en allerhande onreinheid.
Zo ziet ook gij van buiten er voor de mensen wel uit als heiligen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en ongerechtigheid.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Gij bouwt de graven van profeten en versiert de grafmonu­menten van heiligen
en gij zegt: Als wij geleefd hadden in de tijd van onze vaderen, zouden wij niet medeplichtig geweest zijn aan moord op de profeten.
Gij getuigt dus tegen uzelf, dat gij zonen zijt van profe­tenmoorde­naars.
Nu dan, maakt gij de maat van uw vaderen maar vol!*

Na eerst gebeden te hebben, net zolang tot er een góed gebed ontstond, aten ze van het brood en dronken van de wijn.

Nog nagenietend van dit heilige maal, verzamelden dezelfde mensen zich rondom de koffietafel. Daar had de koffie-meneer, die tot de ouderen onder hen behoorde, de kopjes al klaargezet zodat het niet een al te rommelig geheel zou worden.

Vrouwtje Ma haalde, gezellig kwebbelend, herinneringen op aan de BBQ van twee weken terug. Het was er zo gezellig druk geweest, de gehele grijze raad was aan de eerste lange tafel onzichtbaar opgegaan in een handjevol ouden van dagen. De middelste tafel, waar ik aan zat, werd bevolkt door volk dat niet jong meer was, maar ook nog niet oud.

De jongelui, en hun ouders, verzorgden het eten en drinken. De opbrengst ging in een pot die bedoeld was voor een reis om de steen van Petrus, de petra, eens van dichtbij te gaan bekijken.

Vlotjesaan werd ook de laatste stoel aan de keukentafel bezet, want na de koster was inmiddels ook de kapelaan komen binnenschuifelen.

Hansje, die niet bij de BBQ aanwezig was geweest, pakte snel het moment waarop hij gewacht had en vroeg aan de priester, waarom Jezus in het evangelie zo te keer ging tegen de Farizeeën. Het waren immers toch brave dienaren Gods? Waarom zei Jezus dat dan, dat van die witgepleisterde graven? Is dat misschien omdat anders de voorspelling van de kruisiging niet in vervulling zou gaan?

'Dat zou toch wel gebeuren,' zei de priester. 'Het was om ze te waarschuwen, ze even wakker te schudden. Het gaat niet om mensen die per óngeluk wat fout doen. Dat kan gebeuren.'

Hansje was enorm opgelucht nadat deze woorden zijn trommelvliezen beroerd hadden.

Als er niet een oudere heer vervaarlijk met een stoel zwaaiend, ja boven mijn hoofd!, zich een plekje naast mij had willen veroveren, dan had ik vast wat verstandiger vragen aan de kapelaan gesteld. Of gewoon wat geklets van alledag, zo'n kapelaan blijft toch medemenselijk.

Toen ging de kapelaan weg - een moment dat altijd jammerlijk is, wij luisteren nu eenmaal graag naar zijn verhalen! Hij heeft veel kennis, zegt Hansje. Maar ik vind gewoon dat hij een mooie stem heeft, zo eentje waar je rustig van wordt. Daaar spreekt hij dan met zorg afgewogen woorden mee, nooit te zwaar. En ook nooit te licht eigenlijk, als je het goed bekijkt, maar als ze dan toch érgens heen moeten afwijken dan toch liever naar díe ene kant.

Toen de kapelaan eenmaal uit het zicht was verdwenen, via de voordeur van de pastorie, kwam de klokkenmaker binnen. Niet door diezelfde deur, maar via het secretariaat. Met de secretaresse in zijn kielzog, en een kopje koffie dat vast niet heet meer was. Hij bouwde de tafel onmiddelijk vol met papieren, want hij kwam de kerkklokken controleren, achter het uurwerk. De radartjes in mijn hoofd draaiden, ik dacht dat het uurwerk en de klok één en hetzelfde waren? Maar nee, de klokkenmaker schetste me het beeld van de klok die hij ging repareren, áchter het uurwerk.

Plotseling miste ik onze eigen horlogemaker, die mij soms doet denken aan het konijn van Alice in Wonderland. Vrouwtje Ma vertelde de klokkenmaker in al haar geuren en kleuren hoe hij een keer haar horloge met zoveel zorg en tederheid had vastgepakt en bewonderd, volgens mij vond ze dat wel een beetje overdreven.

Zelf draag ik geen horloge. Maar als ik op een rare plek, bijvoorbeeld tijdens een fietstocht in België, een klokkenwinkel tegenkom, dan maak ik wel een foto.

Grote vogelkooi vol met wekkers, staand in een etalage.

In het kielzog van de klokkenmaker was ook zwijgend een betaald persoon binnengekomen. Dat is iemand die geen priester is maar wel op de loonlijst staat om de gang van zaken in de ecclesia te onderhouden. In dit geval ging het om een begrafenis.

In haar hand hield zij een bos bloemen. Prachtige veldbloemen, die geplukt bleken uit een tuin bij een basisschool. Dat begon ons al te ontroeren, totdat ze haastig zei 'Wie wil hem... ' ik dacht, ik wel, ik wil ze wel hebben, maar in plaats daarvan zei ze: 'Ik moet een begrafenis voorbereiden, wie wil ze in een vaas zetten en bij Maria brengen?'

Dat is niets voor mij, dacht ik en gelukkig stonden beide andere dames als in één beweging op, en gingen richting keukenkast op zoek naar een vaas.

In de chaos die toen ontstond - begrafenis, bloemen, religie-onderwijs, bestaat dat dan nog? - verdween schuifelend Hubba Bubba, mijn nieuwe gabbertje. Hij zat niet lekker in zijn vel, dat wist ik wel want, ach laat maar, dat vertel ik later wel eens.

Thuis moest ik even bijkomen van deze bijzondere ochtend. Na de ecclesia had ik ook nog een tochtje gemaakt langs Hema, Zeeman en Scapino want Rosebud moest kleren: longsleeves, een pyama en sportkleding. 'Nee mam, alles past nog', zei hij. Totdat de school eenmaal begon. Ik hou niet van winkelen, de herrie, de mensen, de overdadige keus terwijl je gewoon een zwart shirt wil. En zelfs daarin keus: ronde hals, v-hals, al of niet elastisch, om nog maar niet te spreken over de máát. Wie heeft die volstrekt kunstmatige, ondoorzichtige, overgang van kindermaten naar herenmaten bedacht? En hoe moet ik daar als vrouw verstand van hebben?

Ik fietste op de terugweg nog even langs de kerk, maar het was er stil en de klokkenmaker leek al te zijn verdwenen, richting Amsterdam, had hij verteld. Naar de Westerkerk, de Onze Lievevrouwenkerk en nog een derde kerk. Er was daar een klok die ook 's nachts door bleef gaan met luiden! Men had daar provisorisch een oplossing voor bedacht, wat hem zichtbaar ergerde, nu kon hij het falen niet in zijn originele vorm waarnemen. Hij vertelde over de rijen die er altijd staan, ook voor het Anne Frankhuis. En netjes achter elkaar, hoor! Ook liet hij een filmpje zien dat gemaakt was vanaf de eerste gallerij van, ik meen, de Westertoren. 'Wij komen nog hoger, helemaal bovenin, op de tweede verdieping waar niemand mag komen'. Met z'n allen stonden we naar zijn telefoontje te kijken, althans, ik zat erbij.

Zo was het vandaag. En niet anders. Lectori salutem!



*Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 23,27-32.

Reacties