Doorgaan naar hoofdcontent

Deus caritas est

In de eerste encycliek van paus Benedictus XVI 'Deus caritas est' ga ik op zoek naar het begrip agape.

Agape moeten we bekijken samen met de twee andere vormen van liefde, eros en philia. In het Oude Testament komt eros twee keer voor, in het Nieuwe helemaal niet. In het Johannesevangelie wordt met philia de verhouding tussen Jezus en zijn leerlingen uitgedrukt.

Pas in het Nieuwe Testament komt agape naar voren. In kritiek op het christendom is het verlaten van het begrip eros negatief gewaardeerd. Zoals Nietzsche het uitdrukt:
Vergalt ons de Kerk met haar geboden en verboden niet juist datgene wat het mooiste is in het leven? Stelt zij niet juist daar verbodsborden op, waar ons de door de Schepper gegunde vreugde een geluk aanbiedt, dat ons iets van de smaak van het goddelijke laat ervaren?
Maar mensen bestaan uit geest en lichaam, zegt paus Benedictus XVI:
Wanneer de mens enkel geest wil zijn en het lichaam zou willen afdoen als louter dierlijke erfenis, verliezen geest en lichaam hun waardigheid. En wanneer hij de geest verloochent en zo de materie, het lichaam, voor de enige werkelijkheid aanziet, verliest hij opnieuw zijn grootheid. De Epicureër Gassendi sprak Descartes spottend aan met “o Geest”. En Descartes reageerde daarop met “o Vlees”. Maar beminnen doen niet geest of lichaam - de mens, de persoon bemint als één enkel schepsel, dat één is en waartoe elk behoort. Alleen in het werkelijk één worden van beiden, wordt de mens helemaal zichzelf. Alleen zo kan liefde - eros - rijpen tot haar ware grootheid. 
Eros wil ons in verrukking brengen en aan het goddelijke doen raken.
Al is eros allereerst vooral verlangend, (...) toch zal hij in het toegaan op de ander steeds minder naar zichzelf vragen, steeds meer het geluk van de ander willen, steeds meer zorg om hem dragen, zichzelf geven, er voor hem willen zijn. Het moment van de agape breekt in hem aan, anders vervalt hij en verliest hij ook zijn eigen wezen.
Maar het is niet alleen de beweging van eros naar agape:
Omgekeerd is het echter voor de mens ook onmogelijk altijd in de schenkende, afdalende liefde te leven. Hij kan niet altijd alleen maar geven, hij moet ook ontvangen. Wie liefde wil schenken, moet haar zelf geschonken krijgen. Zeker, de mens kan - zoals de Heer ons zegt - tot bron worden, waaruit stromen van levend water komen. Maar om zo’n bron te worden, moet hij zelf steeds opnieuw weer uit de eerste, de oorspronkelijke bron drinken - bij Jezus Christus, uit wiens geopend Hart de liefde van God zelf ontwelt.
Dat is de eros van God voor de mens. Een hartstochtelijke maar vooral vergevende liefde die tegelijk één en al agape is.


Terug naar Agape
Naar Deus caritas est II


Reacties