Doorgaan naar hoofdcontent

Theologie van het Lichaam 6

Boek 'De Theologie van het Lichaam' met op de achtergrond een wasrek vol was en een mandje houten wasknijpers.

Na de inleiding volgt nu het eigenlijke boek, bestaande uit catechesen die paus Johannes Paulus II gegeven heeft in de jaren '80. Het boek is ingedeeld in twee delen met elk drie hoofdstukken:

Deel I
Woord
Deel II
Sacrament
H1
Begin         
H1
Verbond
H2
Hart
H2
Teken
H3
Verrijzenis
H3
Wet 

In bovenstaand schema heb ik met trefwoorden een eenvoudig overzicht gegeven. Vandaag beginnen we, hoe kan het ook anders, bij het Begin. p. 151 - 232.

Overal waar ik inspring citeer ik uit het boek. Dat doe ik vaak omdat ik dicht bij de oorspronkelijke tekst wil blijven. Zo kun je uitspraken makkelijk nazoeken. In die zin kun je mijn werk zien als een handleiding bij het lezen. Maar ook als je niet van plan bent het te lezen kun je toch een beeld krijgen van de diepgaande inhoud van dit boek.

Begin

Om te weten wat er bedoeld word met het begin kijken we terug het begin van de Bijbel. Daar vinden we twee scheppingsverhalen, in Genesis 1 en 2.

Het eerste verhaal, waarin God in zeven dagen de wereld maakt, is jonger dan het tweede, waarin de vrouw uit de rib van de man genomen wordt. Hieronder heb ik een schema gemaakt van de verschillende kenmerken:

Eerste scheppingsverhaal
Tweede scheppingsverhaal
Man en vrouw schiep hij hen
Jonger
Rijper
Theologisch karakter
Metafysische inhoud
Elohistische traditie 
Rib
Ouder
Diepgang
Subjectief
Psychologisch
Jahwistisch

Later in de Bijbel in het Nieuwe Testament verwijst Christus naar dit begin (Mat 19, 3-8 en ook Mc 10, 2-9), als Hij zegt: 'Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft. (...) Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.' Deze verwijzing vormt de grens tussen de twee scheppingsverhalen. Christus vraagt ons hiermee óver de grens van de toestand van zondigheid van de mens heen te kijken naar de oorspronkelijke toestand van onschuld. De mens is niet zonder meer afgesloten van de oorspronkelijke onschuld. Hij staat ook open voor het mysterie van de Verlossing.
Symbolisch kan deze grens [tussen de toestand van oorspronkelijke onschuld en de toestand van zondigheid] worden verbonden met de boom van kennis van goed en kwaad, die in de Jahwistische tekst twee tegengestelde situaties afbakent: de situatie van oorspronkelijke onschuld en die van de erfzonde.(p. 161). Het perspectief van verlossing garandeert continuïteit tussen de twee.

Oorspronkelijke eenzaamheid

In het tweede scheppingsverhaal komt de oorspronkelijke eenzaamheid naar voren.
'Het schijnt dat deze eenzaamheid twee betekenissen heeft: de ene afgeleid van de natuur zelf van de mens (...) en de andere afgeleid van de man-vrouw verhouding, die op een bepaalde manier duidelijk wordt op basis van de eerste betekenis (p. 165)
De mens de mens is alleen omdat hij 'anders' is dan de zichtbare wereld, de wereld van de levende wezens. (p. 168)
Het lichaam heeft een eigen betekenis in het zich bewust worden van deze eenzaamheid. In theorie had de mens zich één met de andere schepselen kunnen doen voelen, omdat hij met hen sterk vergelijkbaar is. Toch komt de mens tot de conclusie dat hij 'alleen' is.

Aan deze eenzaamheid ligt een zelfbewustzijn ten grondslag. Dat zelfbewustzijn strekt zich uit naar het bewustzijn hoe hij zijn lichaam kan gebruiken.

Bijvoorbeeld in het bewerken van het land, wat al in Genesis 2.5 genoemd wordt, zien we dat de mens begrijpt hoe hij zijn lichaam kan gebruiken om er het land mee te bebouwen. 
'De mens is een subject, niet alleen vanwege zijn zelfbewustzijn en zelfbeschikking, maar ook op basis van zijn eigen lichaam. De structuur van dit lichaam is zodanig dat ze hem in staat stelt de auteur van een echt menselijke activiteit te zijn. In deze activiteit geeft het lichaam uiting aan de persoon.'
Zo wordt duidelijk wie de mens is, en wie hij bedoel is te zijn.

Oorspronkelijke eenheid

Het is belangrijk op te merken dat de oorspronkelijke eenzaamheid veeleer door de mens dan door de man werd gevoeld. Het onderscheid man-vrouw wordt pas gemaakt ná de schepping van de vrouw. Daarvóór word in Genesis een ander woord voor man gebruikt, adam. Pas toen de vrouw er was, werden de woorden ish en isha gebruikt.
In het bijbels verhaal is de eenzaamheid de weg die naar deze eenheid leidt (p. 179).
De mens wordt beeld van God niet zozeer op het moment van de eenzaamheid als wel op het moment van de gemeenschap (p. 180).
Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. (gen 2 24)
Het gaat hier om een keuze, terwijl daar bij de relatie met de vader en de moeder nog geen sprake van was.
Als de mens 'van nature' op grond van de voortplanting tot zijn vader en moeder behoort, dan is het anderzijds door een keuze dat hij 'zich zo aan zijn vrouw hecht (of de vrouw aan haar echtgenoot).'

Oorspronkelijke naaktheid

Schaamte als grenservaring.
'Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die ik u verboden heb?' (Gen 3,11)
De eerste ervaring van naakt zijn heeft rechtstreeks betrekking op de ervaring van het lichaam en de relatie man-vrouw, vrouwelijkheid-mannelijkheid (p. 188)

Wat is schaamte?
In de ervaring van de schroom ervaart de mens de vrees om geconfronteerd te worden met een 'tweede ik' (bijvoorbeeld de vrouw tegenover de man) en wezenlijk gaat het om een vrees voor zijn eigen 'ik'. (p. 188)
We kunnen dus zeggen dat schroom een complexe ervaring is. Enerzijds verwijdert ze het ene wezen van het andere, anderzijds zoekt ze tegelijkertijd hun persoonlijke toenadering door een geschikte basis en een gepast niveau tot stand te brengen voor zo'n toenadering.

De oorspronkelijke onschuld wordt als 'volheid van interpersoonlijke communicatie' beschreven. Dat gaat niet alleen om uiterlijke waarneming. Hiervoor moeten we afdalen naar het meest intieme van de mens. (p. 190)
De oorspronkelijke eenzaamheid van de mens manifesteert zich als de 'niet-identificatie' van zijn eigen mensheid tot de wereld van levende wezens (animalia) die hem omringen. 
Als gevolg van de schepping van de mens als man en vrouw maakt deze 'niet-identificatie' plaats voor de gelukkige ontdekking van iemands eigen mensheid met 'de hulp' van de andere mens.
Het is echter niet mogelijk om de betekenis van de oorspronkelijke naaktheid te bepalen door enkel de deelname van de mens aan de uiterlijke waarneming van de wereld te beschouwen.

Het begrip 'sponsaal':
is een neologisme dat de H. Johannes Paulus gebruikt om de echtelijke band in zijn zuivere vorm zoals door God in het begin bedoeld, uit te drukken.
Deze 'sponsale' betekenis van het menselijk lichaam kan enkel worden begrepen in de context van de persoon. Het lichaam heeft een 'sponsale' betekenis omdat de menselijke persoon, zoals het Concilie zegt, een schepsel is dat God om zichzelf gewild heeft en tegelijk kan hij zichzelf slechts vinden in een oprechte gave van zichzelf. (p. 203)

 Oorspronkelijke onschuld en schaamte
De oorspronkelijke onschuld is daarom datgene wat 'radicaal' - dat wil zeggen aan de wortel - de schaamte van het lichaam in de man-vrouw verhouding uitsluit, datgene wat deze noodzaak van schaamte bij de mens in zijn hart uitsluit, dat wil zeggen in zijn geweten. (p. 206)
We kunnen zeggen dat de innerlijke onschuld (...) bestaat in een zodanige wederzijdse 'aanvaarding' van de ander, dat ze overeen moet komen met de essentie zelf van de gave. 
 Het tegenovergestelde van dit 'ontvangen' of 'aanvaarden' van het andere menselijk wezen als een gave zou een gemis van de gave zelf zijn en dus een transformatie en zelfs een reductie van de ander tot een 'voorwerp voor mezelf' (voorwerp van lust, van 'onterechte toe-eigening' enz.) 
In het kader van Genesis 2,23-25 moeten we hier reeds vaststellen dat zo'n afpersing van de gave aan de andere mens (aan de vrouw door de man en vice versa) en zijn innerlijke reductie tot een louter 'voorwerp voor mezelf', het begin van de schaamte moesten kenmerken. (p. 208)
Na de erfzonde zullen de man en de vrouw de genade van de oorspronkelijke onschuld verliezen. De ontdekking van de sponsale betekenis van het lichaam zal voor hen ophouden een eenvoudige realiteit van openbaring en genade te zijn. Deze betekenis zal echter in de diepte van het menselijk hart ingeschreven blijven als een opdracht voor de mens door de ethos van de gave, als het ware als een verre echo van de oorspronkelijke onschuld. (p. 214)

Kennis - voortplanting (gen 4,1)

'De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva', daar begint gen 4 mee. De letterlijke vertaling van de tekst is: 'Adam kende zijn vrouw Eva'.

'Kennis' duidt aan dat er iemand is die 'kent' en iemand die 'gekend is'. Er is sprake van zelfbewustzijn. Lichaam en geslacht zijn niet alleen iets passiefs dat 'biologisch' bepaald is, maar er is sprake van een 'zelf-bepalende' persoon, met een ''bewustzijn' van de betekenis van het menselijk lichaam, verweven met het vaderschap en moederschap.'



We hebben gekeken naar de twee scheppingsverhalen, die aan het begin van Genesis staan. Het begin waar Jezus later in Marcus naar verwijst. De omstandigheden nu zijn anders dan de omstandigheden toen, waarin men verwees naar de wet van Mozes die verstoting toeliet. Maar ook nu zou Jezus, volgens JPII, naar hetzelfde begin verwijzen.

Dit antwoord van Jezus aan de farizeeën laat zien dat de mens, man en vrouw, subject is dat beslist over zijn eigen daden. Het alomvattend zicht op de mens wordt tegenwoordig vaak afgewezen en voor diverse deelproblemen worden deeloplossingen gezocht, waardoor de mens soms eerder een object van bepaalde technieken wordt dan een zelfdenkend subject. Het gaat niet alleen om vragen van wetenschappelijke aard maar meer nog over de vragen van het menselijk leven.
Degenen die streven naar de vervulling van hun eigen menselijke en christelijke roeping in het huwelijk worden voor alles geroepen om van deze 'theologie van het lichaam', waarvan we 'het begin' in de eerste hoofdstukken van Genesis terugvinden, de inhoud zelf van hun leven en gedrag te maken. Inderdaad, hoe onmisbaar is het verdiept bewustzijn van de betekenis van het lichaam in zijn mannelijkheid en vrouwelijkheid, op de weg van deze roeping! Hoe noodzakelijk is het een nauwkeurig bewustzijn van de sponsale betekenis van het lichaam, van haar procreatieve betekenis, te hebben. (...) temeer tegen de achtergrond van een beschaving die onder de druk blijft staan van een materialistische en utilitaristische manier van denken en oordelen.De hedendaagse bio-fysiologie kan een grote hoeveelheid nauwkeurige informatie over de menselijke seksualiteit leveren. De kennis van de persoonlijke waardigheid van het menselijk lichaam en de seksualiteit moet echter uit andere bronnen worden gehaald. 


Volgende keer gaan we verder met de woorden van Christus uit de Bergrede. In het schema, het 'hart'.
Verder naar Theologie van het Lichaam 7.

Terug naar Theologie van het Lichaam 5


Deel 17 va 40 dagen bloggen