Doorgaan naar hoofdcontent

Over kliekjes, erbij horen, en andere kliekjes...


Ik zat laatst met mijn man op de bank en klaagde over kliekjes in de kerk. 'Dat heb je op de tennisclub ook', zei hij. Nu ben ik al meteen reuze blij als wij een overeenkomst vinden in onze nogal verschillende belangstellingsgebieden.

'Je hebt de arbeiders, de volkse types, en de middenstanders...'
'...en de kakkers', vulde ik aan, en griezelde bij de herinnering aan het soort waarmee ik vroeger op het gymnasium zat.
'Ja, de kakkers...', zegt hij.
'Waar hoor jij eigenlijk bij?', vroeg ik.
'Ergens tussen middenstand en kak, denk ik'.

Nou is mijn Stud helemaal geen kakker, en ook geen middenstander. Hij is zelfs nog nooit vakkenvuller geweest. Maar ik begrijp wat hij bedoelt.

Middenstanders


'Middenstanders zijn er in de kerk ook veel', zeg ik. 'Ze zijn goed vertegenwoordigd bij de vrijwilligers en ik schat dat ze samen het gehele bestuur vormen, afgezien van de pastoor.'

Middenstanders, daar gingen wij vroeger thuis niet mee om. Mijn moeder vond dat meestal boeven. Bovendien waren het doorgaans fanatieke kerkgangers en daar hadden mijn ouders, als vrijgevochten linkse intellectuelen, ook niet zoveel mee.

Ze hadden wel leuke kinderen, zoals de slagersjongen waar het achter in de zaak reuze interessant was tussen de karkassen die er aan het plafond hingen. Maar als je ouders zo overduidelijk niet met elkaar kunnen opschieten staat dat er toch een beetje tussenin.

Maargoed ik zal niet over mijn jeugd uitweiden.


Arbeiders. De mensen die gewoon heel hard werken - in fabrieken, op het land, in opdracht van grootgrondbezitters (vroeger) of in opdracht van de baas (nu).

Het afgelopen jaar ben ik twee keer een opzichter in de bouw tegengekomen. Beide opgeklommen arbeiders en inmiddels diplomaten van formaat, dat kan ik je vertellen. Over de tweede zal ik niet uitweiden, die kom ik nog vaak in de kerk tegen.

Het eerste geval was in Roesselare, begin- en eindpunt van onze fietsvakantie afgelopen zomer. Omdat het regende kwamen we - via aan elkaar geschoven tafels - onder dezelfde luifel terecht. Drie mannen. En Stud en ik. Zij moesten nog bestellen. Twee van de mannen gingen voor een avontuurlijke menukeuze. De derde nam wat hij steeds at in dat restaurant - spaghetti Bolognese.

Uitgerekend hij bleek de 'tussenbaas' te zijn. Maar omdat hij niet zo'n praatjes had als de andere twee en ook nog eens een stuk jonger was, raadde ik fout. Ze kwamen uit Harderwijk en waren met een klus bezig voor een bedrijf dat wel vaker in België werkt.

Twee vrouwen kwamen voorbij lopen, waarvan één op hakjes met blote benen. Er werd wat, in voor mij onverstaanbaar Harderwijks, gemompeld. Ik zat mij daar enorm over te verkneukelen want, realiseerde ik me, op mijn leeftijd ben ik niet meer zo jaloers op zulke taferelen want ik weet nu, ik heb ook benen!

'Hij gaat binnenkort trouwen', richtte nummer twee zich plotseling tot mij. Bedoeld werd de jongste van de drie, de baas.

De minste praatjes - de meeste zorgen - en dan ook nog trouwen!

Hij was mijn held die avond (op mijn man na natuurlijk).

'Ach, ze kosten alleen maar geld', zei nummer één.

Toen gingen de heren, zoals elke avond, een ijsje halen bij de salon aan de overkant.

Een beetje stiekem om het personeel van het restaurant niet voor het hoofd te stoten.

Poster ergens in Roesselare, met de tekst: Het gebeurde wel eens dat in een brouwerij iemand tijdens het werk in de brouwerskuip viel. Dat noemde men 'De zoete inval'.
Poster in Roesselare

De opzichters hadden altijd 'naar beneden' toe moeten aansturen en 'naar boven' toe gehoorzamen. Daar moet je diplomatieke vaardigheden voor hebben.

Dat herkende ik wel.

Als linkse intellectueel op een rechts gymnasium;
Als spirituele zoeker op een universiteit;
Als bijna-afgestudeerde op een stageplek;
Als bekeerling uit een PvdA - VARA nest.

Dan trap je al snel op wat teentjes (en soms ook vice versa).


In de kerk heb je in plaats van kakkers intellectuelen - meestal theologen. Veel middenstanders dus, en natuurlijk het gepeupel. Laten we onszelf en onze kliekjes niet ál te serieus nemen. Het is tenslotte een hoop erfenis uit de verzuiling en de middeleeuwen enzo.

Dat vind ik grappig van de kerk. Je komt er allerlei mensen tegen die je normaal niet gauw zou ontmoeten. Tenzij je natuurlijk je hele leven al in dezelfde kerk zit en nooit eens je neus buiten de deur steekt. Maar dat is bijna onmogelijk geworden met alle fusies.